- Wat betekent Yama?
- Wat zijn de Yama’s in Yoga?
- Waarom horen de Yama’s aan het begin van een goed Yoga training te staan?
- Welke Yama’s en zijn er?
- Wat is de betekenis van de Yama’s ?
- Hoe pas je de Yama’s toe in je Yoga beoefening?
- Is de volgorde waarin de Yama’s staan belangrijk?
- Welke voordelen brengen de Yama’s wanneer je ze respecteert?
- Wat kan er gebeuren als je een of alle Yama’s overslaat?
- Kun je de Yama’s ook verkeerd toepassen? Zijn er gevaren in omgang met de Yama’s?
- Tot slot: Wie is de God Yama?
1: Wat betekent Yama?
Yama met betrekking tot dit onderwerp betekent zelfbeheersing, zelfbeperking, zelfonthouding, verdraagzaamheid. Het is een weigering.
2: Wat zijn de Yama’s in Yoga?
De Yama’s zijn de eerste stap in zowel Hatha Yoga, Raja Yoga en ook het 8-voudig pad van Patanjali. Ze vormen een solide basis voor de ontwikkeling van elke Yogabeoefenaar. Het zijn richtlijnen, geen geboden. Een grondige en zorgvuldige studie en een praktische toepassing (!) ervan wordt aanbevolen voor elke serieuze Yoga beoefenaar. Zowel in de Basisopleiding als ook in Hatha Yoga besteden we in de eerste lessen aandacht aan dit onderwerp en komen in de loop van de tijd regelmatig erop terug.
‘De Yama’s zijn de eerste trede op de ladder die je naar verlichting brengt.’
3: Waarom horen de Yama’s aan het begin van een goed Yoga training te staan?
De Yama’s kunnen van jou een stabiel en goed functionerend persoon maken. Door de Yama’s toe te passen weiger je bepaalde negatieve en slechte zaken, die een schadelijke uitwerkingen op jou en anderen hebben. Stel je wilt je huis opnieuw inrichten. Dan moet je toch eerst de meubels en interieur wat je niet meer wilt hebben weg halen? En dan pas haal je de nieuwe inrichting in huis. Met het menselijk wezen werkt het net zo. Stap voor stap, dan blijft het overzichtelijk.
4: Welke Yama’s zijn er?
Je kunt ze aan een hand aftellen. Het zijn er 5:
5 Yama’s :
- Ahimsa
- Sattya
- Asteya
- Brahmacarya
- Aparigraha
5: Wat is de betekenis van de Yama’s?
De Yama’s zijn:
1: Ahimas betekent zoveel als geweldloosheid, onschadelijkheid, niet doden, geen letsel toebrengen; liefde tot allen en alles, liefdevolle levenshouding.
2: Sattya staat voor waarheid, liefde voor de waarheid, het Ware, niet liegen, geen leugen vertellen, stoppen met oneerlijkheid en geen leugens verspreiden.
3: Asteya kun je vertalen naar niet stelen, niet zich wederrechtelijk toeeigenen; eerlijkheid, oprechtheid.
4: Bij Brahmacarya beoefen je kuisheid, beheersing van de seksuele drift, seksuele onthouding, ingetogenheid, een godvruchtig leven. Liefde voelen voor de essentie van het leven is een toepasselijke omschrijvingen.
5: Als laatste Yama is er Aparigraha, te weten: zonder hebzucht, of schraapzucht, of bezit zucht, niet begeren, begeerteloosheid.
Elke Yama werkt van binnen naar buiten en van buiten naar binnen. Voor ahimas betekent dat bijvoorbeeld dat je geen geweld pleegt, maar ook niet toestaat dat jou geweld aan wordt gedaan. Datzelfde principe geld natuurlijk voor alle Yama’s.
6: Hoe pas je de Yama’s toe in je Yoga beoefening?
De Yama’s worden beoefend in gedachten, woorden en daden. Je onderzoekt hoe je over een bepaald onderwerp denkt, wat je in je opvoeding hierover hebt mee gekregen, wat je erover hebt geleerd op school of bij je vrienden en familie en wat daardoor je overtuigingen zijn over de Yama’s. Dan observeer je jezelf hoe je hierover praat. En dan natuurlijk hoe je daarmee omgaat, hoe het tot uiting komt in je leven. Als dan blijkt dat je toch op en andere manier wilt leren ermee om te gaan dan maak je er werk van. Soms ben je er vlot klaar mee en soms kan het wat langer duren. Je bekijkt de uitwerking die het op je leven heeft en je kiest of je het wilt houden of niet. Heel simpel, toch? In onze lessen leer je hoe je dit kunt doen en we geven je een veilig en goed werkingsveld hiervoor. Een goede leerkracht en ook de energie in de groep helpen je enorm hierbij.
7: Is de volgorde waarin de Yama’s staan belangrijk?
De volgorde in zover belangrijk dat de Yama’s op elkaar opbouwen. Er loopt een ‘rode draad’ door elk onderdeel en ze gaan in elkaar over. Je meer je ermee bezig bent des te duidelijker zal jou deze samenhang worden en kun je de ‘losse draadjes’ aan elkaar knopen. In het begin van de Basisopleiding leer je de Yama’s vooral achter elkaar. In de loop van de tijd lopen, tijdens je studie gaan ze dan waarschijnlijk meer door elkaar heen, verweven meer met elkaar. Elke yogabeoefenaar staat weer op een ander punt en soms is verdieping in de ene Yama nodig en later dan weer in een andere om alle delen van je wezen goed samen te laten werken. Voor de een kan ahmisa het levenswerk zijn. De ander is daar maar kort mee bezig en heeft zich nog meer op een ander gebied te ontwikkelen. Dat maakt het ook zo fascinerend en bijzonder tegelijk. Je staat nooit op hetzelfde punt dan je medeleerling, maar je kunt veel van elkaar leren. Daarom is het ook zo fijn om dit in een groep te ondervinden.
8: Welke voordelen brengen de Yama’s wanneer je ze respecteert?
De Yogasutra’s van Patanjali, de grondlegging van het 8-voudig pad zijn er zeer duidelijk over wat de voordelen zijn van de Yama’s.
Ahimsa
‘Als men stevig gegrondvest is in geweldloosheid,
is er het opgeven van (alle) vijandigheid in (zijn) bijzijn.’
Sattya
‘Is men stevig gegrondvest in waarheidlievendheid, dan berust de vrucht
van handeling uitsluitend op de handeling (van de Yogi).
Asteya
‘Als iemand stevig gegrondvest is in waarheidlievendheid en oprechtheid,
komen allerlei kostbare (schatten, juwelen) omhoog (voor de Yogi).’
Brahmacarya
‘Als men stevig gegrondvest is in seksuele onthouding,
wint men kracht, ontembare energie.’
Aparigraha
‘Als de afwezigheid van bezitzucht een voldongen feit is,
komt kennis (inzicht) omtrent het “hoe” en “waartoe” van het bestaan.’
9: Wat kan er gebeuren als je een of alle Yama’s overslaat?
De derde stap zijn asana’s. Stel dat je niet of onvoldoende geleerd hebt om ahimsa toe te passen. Dan zou het kunnen dat je tijdens de lichamelijke houdingen over je grenzen heen gaat. Dat kan blessures veroorzaken. Door een lichaamshouding verkeerd of te lang aan te nemen bijvoorbeeld. Hetzelfde geld ook voor het stilzitten en de concentratie. Als je te streng bent voor jezelf dan zorgt dat voor het tegenovergestelde effect en verlies je juist je geduld en concentratie. Ook mis je daardoor een bepaalde gevoeligheid en zekere rust die wel nodig zijn om je aandacht ongestoord verder naar binnen te kunnen trekken. Als je alle stappen achter elkaar behoud dan blijft het plezier en de motivatie om te blijven oefenen.
10: Kun je de Yama’s ook verkeerd toepassen? Zijn er gevaren in omgang met de Yama’s?
Verkeerd kun je eigenlijk niets doen. Yoga is een leerproces. Je probeert iets uit en stelt bij. Je kunt betreft de Yama’s beter keuzes maken dan ze laten liggen. Zo zie je duidelijk wat niet of wel werkt. Belangrijk is dat je de volgorde blijft respecteren. Zo kennen we allemaal wel een persoon, die heel goed erin is om anderen onverbloemd de waarheid te zeggen. Goed en mooi als dat geweldloos gaat, maar oh weh als dat niet zo is. Dan zie je soms een spoor van vernietiging die achter wordt gelaten. En dan verliest de waarheid natuurlijk al snel aan waardigheid. Wanneer je altijd de vorige stap blijft respecteren gaat het vrijwel altijd goed en kun je vlot door naar de volgende stappen in Yoga.
Misschien denk je nu dat het allemaal erg lastig en ingewikkeld wordt, dat je straks niets meer mag en jezelf veel op moet leggen. Maar niets is minder waar. Alles mag en kan. We houden het simpel. De Yama’s zijn richtlijnen en geen geboden over verboden. De materie is een groot speelveld, bedoelt om jezelf te onderzoeken wie je werkelijk bent. Er valt nog zoveel meer over te ontdekken en te vertellen. En dat doen we graag in onze lessen. Met hart en ziel…en het nodige onderscheidingsvermogen, zodat jouw Yogatraining slaagt.
11: Tot slot: Wie is de God Yama?
In het hindoeïsme is Yama de god van de dood en gerechtigheid. Hij komt ook voor in het Tibetaans boeddhisme en de Chinese en Japanse mythologie. Yama is de eerste sterveling, die stierf en de weg naar de andere wereld ontdekte. Hij is een koning van geesten, die een hemels paleis bezit, genaamd Yamaloka. Soms leeft hij in zijn hemelse paleis, terwijl hij hemelse genoegens geniet; soms ervaart hij het resultaat van karma. Hij is een rechtvaardige koning en de gids voor en rechter over de gestorvenen.
Volgens een oude legende ontmoette de Bodhisattva, de latere Boeddha, toen hij nog in het paleis van zijn vader leefde, een oude man, een zieke en een dode. Deze ontmoetingen brachten hem van zijn stuk en spoorden hem aan om een weg te zoeken naar de bevrijding van het lijden. De commentaren zeggen dat deze drie figuren goden in vermomming waren, die gezonden waren om de Bodhisattva op te wekken tot zijn missie. Daarom worden oude mensen, zieken en doden ‘goddelijke boodschappers’ genoemd.
Hieronder kun je een boeddhistisch verhaal over ouderdom, ziekte en dood lezen. Iemand die zich slecht heeft gedragen tijdens zijn leven, verschijnt na de dood voor koning Yama, die hem vraagt of hij de drie goddelijke boodschappers niet heeft zien verschijnen en hem niet hebben aangespoord het goede te doen:
‘Er is iemand die zich slecht gedraagt naar lichaam, spraak en geest. Na de dood komt hij in de onderwereld, in de hel terecht. De hellewachters grijpen zo iemand bij beide armen en brengen hem naar koning Yama “Deze man heeft zijn moeder slecht behandeld, zijn vader slecht behandeld, asceten slecht behandeld, brahmanen slecht behandeld. Hij toonde geen respect voor de familie-oudsten. Uwe majesteit moet hem een straf opleggen.”
Koning Yama voelt hem aan de tand met betrekking tot alle 3 boodschapper van de goden: “Beste man, heb je onder de mensen de eerste boodschapper van de goden niet zien verschijnen?”
Hij zegt dan: “Nee, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, heb je onder de mensen nooit een afgetakelde vrouw of man gezien, tachtig, negentig of honderd jaar oud, krom als een dakbalk, gebogen, leunend op een stok, trillend bij het lopen, ziek, de jeugd geheel verdwenen, met afgebrokkelde tanden, grijs van haar, met weinig haar, kaalhoofdig, het lichaam bezaaid met pigmentvlekken?”
Hij zegt dan: “Jawel, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, kwam toen bij jou, verstandig en oud als je was, niet deze gedachte op: ‘Ook ik ben aan ouderdom onderworpen, ik sta er niet boven. Kom, laat ik het goede doen in daad, woord en gedachte?'”
Hij zegt dan: “Ik kon het niet, heer. Ik was nalatig, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, door nalatigheid deed je niet het goede in daad, woord en gedachte. Ze zullen je nu zeker behandelen als een nalatige. Die slechte daden van jou werden niet door je moeder begaan noch door je vader noch door je broer noch door je zuster noch door je vrienden of makkers noch door familieleden of verwanten noch door godheden noch door asceten of brahmanen. Door jou alleen werden die slechte daden begaan. Jij alleen zult de vrucht ervan ervaren.”
Na hem over de eerste boodschapper van de goden ondervraagt te hebben, voelt koning Yama hem aan de tand met betrekking tot de tweede boodschapper van de goden: “Beste man, heb je onder de mensen de tweede boodschapper van de goden niet zien verschijnen?”
Hij zegt dan: “Nee, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, heb je onder de mensen nooit een vrouw of een man gezien die ziek was, lijdend, ernstig ongesteld, in de eigen urine en ontlasting liggend, die door anderen wordt opgetild, die door anderen in bed gestopt wordt?”
Hij zegt dan: “Jawel, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, kwam toen bij jou, verstandig en oud als je was, niet deze gedachte op: ‘Ook ik ben aan ziekte onderworpen, ik sta er niet boven. Kom, laat ik het goede doen in daad, woord en gedachte?'”
Hij zegt dan: “Ik kon het niet, heer. Ik was nalatig, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, door nalatigheid deed je niet het goede in daad, woord en gedachte. Ze zullen je nu zeker behandelen als een nalatige. Die slechte daden van jou werden niet door je moeder begaan noch door je vader noch door je broer noch door je zuster noch door je vrienden of makkers noch door familieleden of verwanten noch door godheden noch door asceten of brahmanen. Door jou alleen werden die slechte daden begaan. Jij alleen zult de vrucht ervan ervaren.”
Na hem over de tweede boodschapper van de goden ondervraagd te hebben, voelt koning Yama hem aan de tand met betrekking tot de derde boodschapper van de goden: “Beste man, heb je onder de mensen de derde boodschapper van de goden niet zien verschijnen?”
Hij zegt dan: “Nee, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, heb je onder de mensen nooit een vrouw of man gezien die één dag dood was, twee dagen dood of drie dagen dood, opgezwollen, donkerblauw geworden, in staat van ontbinding?”
Hij zegt dan: “Jawel, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, kwam toen bij jou, verstandig en oud als je was, niet deze gedachte op: ‘Ook ik ben onderworpen aan de dood, ik sta er niet boven. Kom, laat ik het goede doen in daad, woord en gedachte?'”
Hij zegt dan: “Ik kon het niet, heer. Ik was nalatig, heer.”
Daarop zegt koning Yama tegen hem: “Beste man, door nalatigheid deed je niet het goede in daad, woord en gedachte. Ze zullen je nu zeker behandelen als een nalatige. Die slechte daden van jou werden niet door je moeder begaan noch door je vader noch door je broer noch door je zuster noch door je vrienden of makkers noch door familieleden of verwanten noch door godheden noch door asceten of brahmanen. Door jou alleen werden die slechte daden begaan. Jij alleen zult de vrucht ervan ervaren.”
Na hem over de derde boodschapper van de goden ondervraagd te hebben, zwijgt koning Yama.’